Het is 1968. Terwijl in de westerse wereld de tijdgeest bloemen in het haar draagt, heerst ook in Afrika optimisme. Opper-Volta, Mali, Niger, Tsjaad, Mauritanië, Senegal, Marokko, Tunesië, Guinee, Gabon, Ivoorkust, Algerije - heel West-Afrika en de Maghreb hebben zich enkele jaren eerder losgemaakt van de Franse kolonisator. De onafhankelijkheid wordt gevierd met een herontdekking van het eigen verleden, van de grote Afrikaanse koninkrijken en de ten onrechte zo lang verwaarloosde cultuur.
In die euforie verschijnt De onvermijdelijkheid van geweld, de eerste roman van Yambo Ouologuem, een tot dan onbekende schrijver van nog geen 30 jaar uit Mali. Hij heeft in Parijs gestudeerd en schrijft in het Frans. Het zijn dan ook Franse critici die zich over zijn debuut buigen. Al snel dringt door dat het hier om een boek gaat zoals misschien nog nooit door een Afrikaan werd geschreven - en trouwens ook niet door een Fransman. Hij krijgt de Prix Renaudot en zou, als er iets m…Lees verder
Het is 1968. Terwijl in de westerse wereld de tijdgeest bloemen in het haar draagt, heerst ook in Afrika optimisme. Opper-Volta, Mali, Niger, Tsjaad, Mauritanië, Senegal, Marokko, Tunesië, Guinee, Gabon, Ivoorkust, Algerije - heel West-Afrika en de Maghreb hebben zich enkele jaren eerder losgemaakt van de Franse kolonisator. De onafhankelijkheid wordt gevierd met een herontdekking van het eigen verleden, van de grote Afrikaanse koninkrijken en de ten onrechte zo lang verwaarloosde cultuur.
In die euforie verschijnt De onvermijdelijkheid van geweld, de eerste roman van Yambo Ouologuem, een tot dan onbekende schrijver van nog geen 30 jaar uit Mali. Hij heeft in Parijs gestudeerd en schrijft in het Frans. Het zijn dan ook Franse critici die zich over zijn debuut buigen. Al snel dringt door dat het hier om een boek gaat zoals misschien nog nooit door een Afrikaan werd geschreven - en trouwens ook niet door een Fransman. Hij krijgt de Prix Renaudot en zou, als er iets minder vooroordelen te overwinnen waren geweest, wellicht ook de Prix Goncourt hebben gewonnen.
Dan komen de twijfels. Had Ouologuem niet te sterk geleund op Graham Greene en André Schwarz-Bart? Moest je dit geen plagiaat noemen? Hoe zijn verdedigers ook over intertekstualiteit spraken, een kruisbestuiving van teksten dwars door culturen heen, het zaad van de twijfel is geplant. Ouologuem zou een Brief aan zwart Frankrijk schrijven waarin hij zijn werkwijze uitlegde, hij publiceerde nog drie boeken die veel minder aandacht kregen en daarmee was zijn schrijversloopbaan voorbij. Op slag leek hij door de aarde verzwolgen. Tot bleek dat hij teruggetrokken leefde in Sévaré, een stadje in Midden-Mali. Hij was een strenge moslim geworden en wilde niets meer met de letteren te maken hebben.
Hij zou in 2017 overlijden en maakte dus niet meer mee dat zijn roman een nieuw leven kreeg dankzij De diepst verborgen herinnering van de mens van Mohamed Mbougar Sarr, een jonge Senegalese schrijver. Sarr vertelt in zijn roman over een jonge schrijver die van zijn leraar flarden van een grote Afrikaanse roman krijgt. Hij wordt gegrepen door dat boek en gaat op zoek naar de auteur, die hij vindt in een Afrikaans dorp. Ouologuem en zijn boek hadden model gestaan, vertelde Sarr, die trouwens wél de Prix Goncourt zou krijgen.
Tot zover de context. Die heeft De onvermijdelijkheid van geweld overigens helemaal niet nodig om diepe indruk te maken. Het is een roman zoals je zelden leest, een oorwassing op papier, een doldrieste, schuimende, kolkende vertelling. Ouologuem heeft niets minder willen doen dan de geschiedenis van zijn continent radicaal herschrijven. Niet door nieuwe feiten aan te dragen, maar door te laten zien dat de négritude, die onvoorwaardelijke trots op het verleden van Afrika predikte, een misvatting was. 'De gemoedelijke zwarte Afrikaan, kleinburgerlijke afrofilie', zoals Ouologuom het ergens noemt. Ook Afrika heeft een geschiedenis van geweld, intriges, verkrachting, onderdrukking en slavernij.
Die geschiedenis vertelt hij aan de hand van de Saïf-dynastie, die al eeuwen regeert over het Nakem-rijk. Als dat land in 1900 wordt overgenomen door de Flençéssi, zoals de Fransen worden genoemd, maakt heerser Saïf ben Isaac El Héït gemene zaak met de nieuwe heersers, zonder zijn macht in te leveren.
Aan psychologische ontwikkeling of diepe zieleroerselen doet Ouologuem niet. Meer dan een roman is De onvermijdelijkheid van geweld een kroniek, een woest verhaal waarin honger naar macht en seks de voornaamste drijfveren vormen. Boven dat strijdtoneel cirkelt Ouologuem als een alziend oog. Soms vliegen decennia voorbij in een achteloze alinea, dan weer beschrijft hij tot in detail de training van een adder - het geliefde moordwapen van de heersers van Nakem.
Het boek eindigt met het verhaal van Kassoumi, de eerste inwoner van Nakem die in Parijs gaat studeren. Hij zal met een witte vrouw terugkeren naar zijn geboorteland en de enige presidentskandidaat zijn. Maar eerst wordt hij in Parijs de bedgenoot van een heer die hem onderhoudt. 'Ze waren niet meer man en man, minnaar en partner, maar een apart schepsel, voortgekomen uit een vreemde levenskracht - en ze vormden het hoogtepunt van de natuurlijke liefdesorde.'
Zo lyrisch schrijft Ouologuem over liefde en geweld, vaak in lange, meanderende, typisch Franse zinnen, knap in het Nederlands vertaald. 'Een stortvloed aan overweldigende beelden', aldus de Liberiaans-Nederlandse schrijver Vamba Sherif in zijn boeiende nawoord. In die stortvloed laat Ouologuem je happend naar adem achter.
★★★★★
Uit het Frans vertaald door Martine Woudt en Gertrud Maes. Jurgen Maas; 286 pagina's; € 23,95.
Verberg tekst