POËZIE. Met Gedichten voor de kleine reus slaat Peter Holvoet-Hanssen een nieuwe, boeiende weg in: die van de dichter-troubadour. Hij zingt tegen de vergankelijkheid.
De wind in het wonderlik kastanjelaarke
hier staat een wit kistje wit
wiegeliedje vult mijn hart
naar de aarde gaat het terug
per adres daar ligt de wind
goede dood in Music-Hall
waar je nooit meer sterven zal
dromen spelen kroon en kind
lustig diefje op mijn rug
altijd zingt het in mijn schoot
door het klapdeurtje mijn schat
goede reis naar Music-Hall
groen het gras onuitgepakt
Peter Holvoet-Hanssen
Een deel van de bundel, meer bepaald meerdere gedichten in de afdeling 'Het land van Music-Hall', verscheen al in het boek Miavoye, een boeiende bedevaart naar het gehucht in de provincie Namen waar Paul van Ostaijen in 1928 op amper 32-jarige leeftijd stierf. Die tocht was geïnspireerd door dichter Richard Minne, die de herinnering aan Van Ostaijen wou bewaren 'als zinnebeeld van wat de dichter is in de maatschappij. Zingen en kreveren.'
Zingen en k…Lees verder
De wind in het wonderlik kastanjelaarke
hier staat een wit kistje wit
wiegeliedje vult mijn hart
naar de aarde gaat het terug
per adres daar ligt de wind
goede dood in Music-Hall
waar je nooit meer sterven zal
dromen spelen kroon en kind
lustig diefje op mijn rug
altijd zingt het in mijn schoot
door het klapdeurtje mijn schat
goede reis naar Music-Hall
groen het gras onuitgepakt
Peter Holvoet-Hanssen
Een deel van de bundel, meer bepaald meerdere gedichten in de afdeling 'Het land van Music-Hall', verscheen al in het boek Miavoye, een boeiende bedevaart naar het gehucht in de provincie Namen waar Paul van Ostaijen in 1928 op amper 32-jarige leeftijd stierf. Die tocht was geïnspireerd door dichter Richard Minne, die de herinnering aan Van Ostaijen wou bewaren 'als zinnebeeld van wat de dichter is in de maatschappij. Zingen en kreveren.'
Zingen en kreveren vormen ook de grondthema's van Gedichten voor de kleine reus. De vergankelijkheid zit sterk in deze bundel, maar ze wordt zingend, sprookjesachtig bezworen. In het slotgedicht luidt dat welluidend: 'minnemeiend tegen de vluchtstroom in/ gewapend met weerloze muziekdoosjes/ door het rattenkasteel naar de kolos Goleman'. Of neem het gedicht dat ik koos, een muziekdoosje van de dood waarmee hij een van onze grootste Vlaamse dichters memoreert. Of nog, deze versregels, als een herinnering van Holvoet-Hanssen aan de kamer met zicht op de rode beuk waarop Van Ostaijen uitzicht had toen hij stierf: 'Moeder de Gans kan elk moment gaan/ slapen in het bed van de dood/ alles versnelt en zij vertraagt/ doffer, het leven is een draaikolk/ je komt alsmaar dichter bij de kern/ en als je sterft, valt de bodem weg.'
Peter Holvoet-Hanssen is een dichter-troubadour die zich op allerlei manieren engageert en zich betrokken toont op mensen. Zo valt hier het gedicht 'Springtime' te lezen, een referentie naar de tijd toen hij stadsdichter was. Het is tegelijk een hommage aan de overleden schrijver Kamiel Vanhole: 'matroos, jij klimt het want in/ de reus springt op het strand/ ons lied doet zeilen bollen/ en zat Gods blazersband.' Prachtig zijn de Van Ostaijense 'Rodica spreekt walvis' en 'Dodica zingt walvis', twee gedichten die de leefwereld van een meisje met een verstandelijke 'beperking' oproepen. Want wat is dat, een beperking?
Ongrijpbaar
Zoals die van Paul van Ostaijen, bijvoorbeeld in zijn 'Alpenjagerslied', is de poëzie van Holvoet-Hanssen tastbaar en toch ongrijpbaar, door de unieke vermenging van ernst en speelsheid, diepgaande inhoud en bedrieglijk lichtheid, door de muzikaliteit. Dit is poëzie over de wind die komt opzetten, 'een voorbode van de storm', zoals we in het motto van Lautréamont kunnen lezen.
Peter Holvoet-Hanssen heeft met Gedichten voor de kleine reus een wonderlijke muziekdoos op het poëzierek van de boekhandel gezet. Druk uw oor aandachtig tegen de pagina's, lees en luister.
Peter Holvoet- Hanssen, Gedichten voor de kleine reus, Polis, 72 p.
Verberg tekst