In Inspiration point, zomerdagboek doet Oscar van den Boogaard volop aan plaatsbepaling. De productieve kosmopoliet is in zijn creatief werk misschien niet louter autobiografisch, maar wel altijd herkenbaar eerlijk. Het fragmentarische en achronologische dagboek misstaat dan ook niet op zijn literaire cv. In Inspiration point verblijft de schrijver op uitnodiging van DAAD, een Duitse academische uitwisselingsorganisatie, in Berlijn. Maar tegelijkertijd mogen we met de schrijver mee op (herinnerde) zijdelingse uitstappen naar Parijs, Hannover, Rome, New York, Brussel, Antwerpen, Napels, Rio de Janeiro, Los Angelos, Frankfurt aan de Oder, Genève, München. Goedkoop citytrippen. Het dagboek verandert even makkelijk en grillig van onderwerp als van stad. Van den Boogaard toont zich een scherpe observator van landschappen en mensen, hij doet aan zelfanalyse en uitvergroting; we lezen over zijn ergernissen; de petites histoires, anekdotes en herinneringen worden afgewisseld met citaten van en verwijzingen naar kunstenaars, schrijvers en filosofen; zijn (artistieke) vrienden duiken voortdurend op in de tekst en hij heeft het in zijn beschouwingen en bedenkingen o.a. over zijn vader, de Duitse volksaard, het schrijven en Berlijn. Daarnaast introduceert de auteur concepten als het superexistentialisme en het superhumanisme. Volgt u nog? Van den Boogaard heeft van zijn zomerdagboek een grabbelton gemaakt, waarin hij in helder Nederlands -- variërend tussen poëtisch en dramatisch, tussen ernst en lichtheid, tussen extatisch en beheerst -- peilt naar "de diepzinnigheid van het bestaan aan de oppervlakte van de dingen".
Oscar van den Boogaard werd naar aanleiding van zijn laatste roman Een bed vol schuim door Jeroen Overstijns treffend een nieuwerwetse dandy genoemd, "verschrikt van en verslaafd aan het leven zoals het is". De trendy dertigers in deze mooie liefdesroman zijn dan ook gemaakt naar autobiografisch model. De roman zelf was bovendien gebaseerd op zijn toneeldebuut Lucia smelt (2001), waarin Van den Boogaard zijn onmogelijke scheiding met kunstgalerist Jan Mot en zijn ontmoeting met acteur Steven van Watermeulen in knappe dialogen goot. Samen met fotografe en cineaste Manon de Boer spelen deze vrienden en geliefden een prominente rol in de openhartige tranches de vie uit Inspiration point: "Vrienden zijn mensen die je niet het gevoel geven dat je een dwaas bent. Ze vragen niet wie je bent, wat je doet. Je kijkt samen naar de wereld. En als je je verloren voelt helpen ze je eraan herinneren wie je bent. Samen geven we onze levens vorm." Niet verwonderlijk, want er wordt voortdurend ook artistiek samengewerkt. Zo lezen we in het dagboek bv. dat er nu ook een verfilming van Een bed vol schuim zit aan te komen, met Manon de Boer achter de camera en zijn geliefde Steven van Watermeulen als acteur.
Van den Boogaard vertelt honderduit en met gepast enthousiasme over zijn literaire en andere projecten. We mogen o.a. meegenieten van de ontstaansgeschiedenis van de in 2005 te verwachten roman Het verticale strand: "Over een leven dat zich vernauwt. En de wereld die kantelt. Alles anders zien. Door de vernauwing heen. Daarachter een nieuwe wereld." Dit voorjaar maakte hij dan weer samen met Blitz (acteur Steven van Watermeulen en de B-architecten) de tentoonstelling 'Arthur Rimbaud, Une Saison en Enfer' in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel. In Inspiration point is een deel van de briefwisseling opgenomen met Patti Smith, die in het kader van deze tentoonstelling werd uitgenodigd een concert te geven in het Paleis. Net zo goed lezen we een interview met de Amerikaanse conceptuele kunstenaar Ian Wilson. Van den Boogaard laat zich graag inspireren door schrijvers, kunstenaars en filosofen en dat zullen we geweten hebben. Hij citeert volop, gaat gesprekken aan met Rousseau en Montaigne, associeert, raakt verrukt, doceert. Zijn gulzige citeerdrang wordt door de oprechte passie die eruit spreekt, nooit vervelend of onecht. Kierkegaard, Dumas, Camus, Von Kleist, Adorno, Gombrowicz, Buber, Heidegger, allemaal passeren ze de revue. Hij reserveert zelfs een bladzijde voor '2 MINUTES NAME-DROPPING' waarin hij zijn identiteit lijkt op te hangen aan de meest uiteenlopende begrippen (van Super, Tweeling en champagne, over existentialisme, MTV, Playmobil tot double penetration, pop en elektropop) en al even verscheiden namen (van Fassbinder, Coupland, The Smiths over Dostojevski, Bowie, Clijsters tot Vermeer, Branquinho en Walter Benjamin).
In Inspiration point lijkt Van den Boogaard een naam gevonden te hebben voor zijn eigen onbegrijpelijkheid: het superexistentialisme: "Ik zijn. Samen in de wereld. Met je volle bewustzijn. Een super-existentialist is een superhumanist. Hij slingert tussen pop en existentialisme. Hij verlangt naar lichtheid vanuit de zwaarte. Hij is het kind van Andy Warhol en Ulrike Meinhof." Hij mag het hele concept misschien wel speels opvatten, zijn fascinatie en ernst zijn er niet minder om. Het superexistentialisme is dan ook een levensgevoel dat hem past als een huid en dat zeker nog zal opduiken in zijn werk. Net zoals de obsessie voor de diepte aan de oppervlakte die in zijn hele oeuvre een prominente plaats inneemt. Zij wordt hier aan de hand van een mooie metafoor verklaard: "Ik heb mijn interesse voor de buitenkant nooit goed in beeld kunnen vatten, ik kon het mensen niet goed uitleggen als ik het had over mijn liefde voor objecten of uiterlijkheden, de diepzinnigheid van het bestaan aan de oppervlakte van de dingen, ik kon niet goed weerstand bieden aan het verwijt oppervlakkig te zijn, maar nu opeens was het beeld voor mij door de man in de trein geschetst: een meer dat zo helder is dat de bodem aan de oppervlakte ligt, voor iemand die helder kan kijken ligt de diepte aan de oppervlakte".
Maar Inspiration point is meer dan het introduceren van enkele goedklinkende begrippen. De auteur neemt je in het dagboek ook mee op flaneerfietstocht door Berlijn, hij observeert scherp en over Berlijn zelf schrijft hij: "Ik houd van deze stad, haar formaat, haar leegte overdag, haar volheid 's nachts, de botheid die vriendelijk is bedoeld." De Duitse volksaard en de omgang met hun geschiedenis krijgt dan weer een onverbiddelijke Boogaardiaanse analyse: "Wat is er in godsnaam met jullie aan de hand, moeten jullie allemaal omarmd worden, gerustgesteld, getroost voor jullie geschiedenis misschien, die maakt dat jullie nooit lichtzinnig kunnen zijn". Zijn aanvaring met een Duitse automobilist maakt het nog pijnlijker: "Nazi! Ik zei het maar één keer maar intussen bleef het weerklinken. In mij, in hem. Het is stil."
We zien hem evengoed plantjes kopen voor zijn balkon, gesprekken aanknopen met treinreizigers, herdenkingen bijwonen, Caravaggio's bekijken, genieten op een feestje ter gelegenheid van vijftig jaar Chloé in Berlijn, zijn homeopaat bezoeken en gewelddadige nachtmerries meemaken. Het fragmentarische perspectief en de voortdurende verspringingen maken het boek nogal ongrijpbaar. Daar is hij zich bewust van: "Daarom heb ik het moeilijk met een dagboek want de dagen verlopen helemaal niet chronologisch, dat is een leugen, na maandag komt vrijdag en soms dinsdag, soms bestaat een week uit maandagen, ook de seizoenen wisselen meerdere keren per dag".
Niet alle fragmenten zijn even interessant -- al is dat eigen aan eerlijke egodocumenten, lijkt me -- maar de aangename verrassingen maken veel goed. Voor zover ik weet is dit een eerlijk zelfportret van de schrijver. Van den Boogaard schrijft in ieder geval met veel precisie en gevoel, al gaat hij er in zijn extatische momenten soms net over. Maar of hij nu theatraal, poëtisch of banaal is, hij blijft altijd overeind en geloofwaardig in zijn rol. Hij is dan ook vooral met zichzelf bezig. Over enkele berichten van aanslagen en andere kommer en kwel zegt hij gelaten: "ik verdraag het niet meer, ik weet het niet, ik ben geen ambulancerijder, geen openhartchirurg, ik kan niet in al die wonden kijken." En in de volgende regel gaat hij verder met zijn eigen leven op orde te krijgen. Herkenbaar dus.
Ter verdediging schrijft Oscar van den Boogaard in navolging van Gombrowicz' woorden "Verlies je onderwerp niet uit het oog!" ergens: "Precies, het is de taak van de schrijver om het over zichzelf te hebben en zij die hem verwijten dat hij ijdel is hebben ongelijk, want hoewel de schrijver over zichzelf schrijft is hij een ander, en degene die leest is de ik, zo is het, het criterium is dat de lezer in de schrijver een eerlijk man ziet." Dat lukt in Inspiration point, zomerdagboek heel aardig. [Jan Bettens]
Verberg tekst