Details
303 p.
Besprekingen
De Standaard
Er zijn kappers die je de oren van het hoofd praten, maar in fictie zijn ze vaker van de stille soort. Zo ook Simon, het hoofdpersonage in De kapperszoon, Gerbrand Bakkers eerste roman sinds 2010. Toen haalde hij met De omweg nog de shortlist van de Libris Literatuurprijs. Indolent is het woord dat Simons moeder gebruikt om zijn lusteloze levenswandel te omschrijven. Bakker, die ooit etymologische woordenboeken voor beginners schreef, kiest zijn woorden duidelijk niet lukraak, maar de schrijver van het succesdebuut Boven is het stil (2006) is ook een uit zelfrelativering opgetrokken auteur. Hij drukt elke mogelijke vorm van pedanterie meteen de kop in door zijn hoofdpersonage 'Wat is dat voor een woord?' te laten antwoorden.
Van zulke knipogen zijn er wel meer te vinden in dit verhaal over het kabbelende bestaan van een kapperszoon die geïntrigeerd raakt door de vliegtuigramp waarbij hij zijn vader verloor nog voordat hij geboren werd. Bakker voert onder anderen een schrijver op die verdacht veel op hemzelf lijkt, hij laat al eens een woord vallen waarvan diezelfde schrijver later beweert dat hij het misschien weleens in een hoofdstukje zal gebruiken, en hij waagt zich af en toe aan een kleine uitweiding over het schrijversvak. Dat metafictionele element is een vermakelijk nieuw gegeven in Bakkers schrijven, maar valt bezwaarlijk een erg spannende nieuwe weg te noemen. Columnisten zonder inspiratie beginnen doorgaans stukjes te schrijven over het schrijven van stukjes. Zo voelen ook Bakkers zijpaden met zijn schrijverspersonage aan. Alsof hij na Jasper en zijn knecht (2016) en Knecht, alleen (2020), zijn twee goed onthaalde biografische boeken uit de reeks Privé-domein, niet meer heel precies wist wat hij met een roman alweer aan moest.
Internet
De kapperszoon leest meer als de plichtbewuste uitvoering van een literair schema dan als een met geestdrift uit de pen geschud verhaal. 'Dat het gewoon werk is, boeken schrijven', meldt Bakker achteraan in zijn verantwoording. Die eerlijkheid siert de schrijver, maar dat De kapperszoon veeleer het resultaat van labeur dan van liefde is, had de attente lezer al vele pagina's daarvoor in de gaten. Bakker bedankt het internet — 'Die geweldige uitvinding die maakt dat geen enkele schrijver, op welk moment dan ook, zijn of haar behaaglijke schrijfstoel hoeft te verlaten' — en hij schrijft met enige trots dat hij nooit van zijn leven een voet gezet heeft op het Canarische eiland Tenerife, hoewel een deel van zijn roman zich daar afspeelt. Dat die roman nooit echt tot leven komt, heeft daar wellicht veel mee te maken. Uiteraard is De kapperszoon een product van Bakkers verbeelding, en elke schrijver verzint Tenerife zoals hij of zij het op papier wil zien verschijnen, maar auteurs zoals Bakker, die het bovenal van sfeerschepping moeten hebben, doen er waarschijnlijk goed aan die sfeer eerst daadwerkelijk op te snuiven. Af en toe slaagt Bakker erin om uit verschillende indrukken een intrigerende scène te puren, maar de schrijver bedient zich even vaak van clichématige beelden. De poëzie van een plastic zak die door de straten waait, geldt al sinds Sam Mendes' American Beauty (1999) officieel als een banaliteit.
De kapperszoon lijkt vooral een oefening. Alsof Bakker wilde testen of hij het vak nog beheerst. Dat doet hij, ondanks de tekortkomingen van deze roman, nog steeds. Voor zijn fictiewerk is het nu alleen te hopen dat er ook nog verhalen zijn die hij echt graag wil vertellen.
Cossee, 304 blz., 24,99 € (e-boek 12,99 €).
De Volkskrant
Het eerste dat opvalt in De kapperszoon is de grote verwantschap met Boven is het stil, de prachtige roman waarmee Gerbrand Bakker in 2006 doorbrak. Daarin vertelt Helmer van Wonderen over het eenzame boerenbestaan dat hem is opgelegd door zijn vader nadat zijn tweelingbroer (pa's gedoodverfde opvolger) bij een auto-ongeluk was omgekomen. Helmer heeft de kracht niet om zich adequaat te verzetten en zijn eigen weg te gaan. Wel neemt hij decennia later met speldenprikjes wraak op zijn doodzieke vader, die op hem is aangewezen voor zijn verzorging.
Hoe heeft Helmer dit niet begeerde bestaan al die tijd volgehouden? 'Ik heb mijn halve leven lang nergens aan gedacht', zo bedenkt deze aan zijn tweelingbroer verknochte eenling. Hij komt tot dit besef wanneer zijn leven wordt opgeschud door de vrouw met wie zijn tweelingbroer zou trouwen. Decennia nadat zijn vader haar de deur had gewezen, zoekt zij weer contact met hem.
'Ik heb mijn halve leven nergens aan gedacht': het is een inzicht dat Simon uit De kapperszoon zou passen als een handschoen. Ook zijn bestaan staat op een laag pitje. Hij heeft een kapperszaak waar hij maar weinig klanten wil ontvangen, vrienden lijkt hij niet te hebben, wel heeft hij posters van mooie zwemmannen in zijn slaapkamer hangen en gaat hij weleens naar bed met een klant. En dan is er nog zijn 'licht hysterische moeder', die weduwe was geworden toen zij een paar maanden zwanger van hem was. Zijn vader had in maart 1977 stiekem het vliegtuig genomen dat op Tenerife crashte tijdens wat nog steeds te boek staat als de grootste ramp uit de geschiedenis van de luchtvaart.
Simon hield zich niet zo bezig met de vader die hij nooit heeft gekend. Dat verandert wanneer hij, een aardig eind in de 40 inmiddels, wakker wordt geschud door een samenloop van een aantal op zichzelf niet zo bijzondere voorvallen. Er is een klant die moppert op een film met een man die weet dat zijn vliegtuig binnen een minuut te pletter zal slaan en dan zijn vrouw belt om te zeggen hoeveel hij van haar houdt. Hoogst onwaarschijnlijk, vindt de klant. En dan heb je Simons moeder, die hem vertelt dat boezemvriendin Hetty vanwege een nieuwe liefde voorlopig niet terugkomt van haar vakantie op een van de Canarische Eilanden. En dan is er ook nog de schrijver die regelmatig wordt geknipt door Simon; die ziet wel brood in het verhaal van de verongelukte kapper. Want, zo beweert hij, 'geen enkele Nederlandse schrijver heeft ooit ook maar iets geschreven over die vliegramp'.
Net als in Boven is het stil weet Bakker in De kapperszoon een klein leven waarin grote gebeurtenissen uit het verleden opspelen knap te vangen in simpele situaties, die geen spannende plot nodig hebben om je bij de lurven te grijpen. Maar er is ook een verschil: in De kapperszoon speelt Bakker literaire spelletjes en dat pakt wisselend uit. Goed gedaan is de manier waarop hij het verhaal van de verdwenen vader (nog zo'n loner) laat spiegelen met dat van de zoon. Een zeperd is daarentegen de opzichtige wijze waarop hij die twee verhalen aan het slot van de roman met elkaar verknoopt.
Flauw is ook dat Bakker de schrijver in zijn boek opvoert als een alter ego door hem boeken toe te dichten waarvan de titels wel erg opzichtig lijken op die van de romans die hij zelf heeft geschreven: Beneden is het kil voor Boven is het stil, Amandelbomen bloeien rood voor Perenbomen bloeien wit, enzovoort. Wat ook niet helemaal goed werkt is de manier waarop Bakker het personage van de schrijver ineens een veel prominentere rol geeft in zijn roman. Dat gebeurt te laat om hem de kans te geven uit te groeien tot een van de onvergetelijke 'alleenmensen' waarop Bakker het superieure patent heeft.
***
Cossee; 303 pagina's; € 24,99.
Humo
***1/2
Het is een ontroerend zinnetje waarmee de flaptekst van ‘De kapperszoon’ begint: ‘Gerbrand Bakker (Wieringerwaard, 1962) is auteur, columnist en hovenier.’ Wie heeft nu geen sympathie voor een schrijvende hovenier of een schrijver die zich met tuinieren bezighoudt? De beschrijving is bovendien treffend voor Bakkers stijl, want hij valt al sinds zijn romandebuut in 2006 in de categorie Zachte Schrijvers. De Nederlander zal niet snel de literaire hakbijl hanteren om korte metten te maken met de mensheid – Bakker beschrijft secuur, verlegen bijna, hoe zijn personages zich door het leven begeven. Dit leverde hem, vooral voor zijn eerste roman ‘Boven is het stil’, vele internationale prijzen op. Die trend van stille observatie zet Bakker voort in ‘De kapperszoon’. Op zichzelf al een aardige prestatie, want titelheld Simon – net als zijn vader en grootvader werkzaam als kapper – zou in het echte leven de nodige ergernis opwekken. De veertiger leidt een lamlendig bestaan in het centrum van Amsterdam. Hij werkt zo min mogelijk, heeft geen echte vrienden, drinkt af en toe een glas witte wijn en staart uit het raam. Zijn vader is nog voor Simons geboorte omgekomen bij een vliegtuigongeluk. Het meeste contact heeft Simon met zijn babbelige moeder en zijn 90-jarige grootvader. Het grootste deel van de tijd is hij, tot zijn eigen schijnbare tevredenheid, volstrekt streefloos. Daar komt verandering in wanneer zijn moeder hem vraagt iedere zaterdag te komen helpen in het zwembad, waar ze gehandicapte jongelui begeleidt bij hun wekelijkse uurtje plonzen. In het contact met de jongeren vindt Simon, aanvankelijk met de nodige tegenzin, een bestemming. Het eerste deel van ‘De kapperszoon’ kenmerkt zich door deze aangename ledigheid. In hapklare scènes zet Bakker Simons kleine universum neer, en laat hij mondjesmaat informatie los over diens verleden en binnenwereld. Langzaam maar zeker – Simon is geen open boek – ontstaat echter een ongemak dat hoe langer hoe knagender wordt. Want hoe zit het nou met de vader van Simon, die zonder iets te zeggen zijn zwangere vrouw verliet om op een vliegtuig naar de Canarische Eilanden te stappen, en van wie na de vliegtuigramp nooit het stoffelijk overschot is gevonden? Simon lijkt er aanvankelijk maar weinig interesse in te hebben, tot één van zijn klanten, een sterk op Gerbrand Bakker gelijkende schrijver, aan de oude wond begint te pulken. Maar ook in het heden rijzen steeds meer vraagtekens, bijvoorbeeld over Simons intenties aangaande zijn vrijwilligersbaantje. Zo stookt Bakker voorzichtig het smeulende vuur op. En dan, ruim over de helft van het boek, lijkt de schrijver bang te worden. Daar waar Sam en Johan, twee jongens met het downsyndroom uit het zwemklasje, iedere week zonder aarzelen het water in plonzen, blijft Bakker, juist wanneer het tijd is van de hoge duikplank te springen, aarzelend aan de kant staan. Juist door de slepende aanloop verlang je als lezer naar het doordringen tot de kern van de zaak, maar Bakker weigert het scheermes, dat hij al ruim tweehonderd pagina’s tegen de halsslagader houdt, door de huid te drukken. Geen pijn, geen bloed, geen verlossing – weinig frustrerender dan dat. Het is alsof Bakker zelf niet doorhad wat voor een spannende thriller hij aan het schrijven was, en dus ook niet de verantwoordelijkheid heeft gevoeld zijn lezers de bijbehorende apotheose te schenken. In plaats daarvan moeten we lezen hoe De Schrijver (het personage, maar in zekere zin dus toch de auteur zelf) zich naar de voorgrond van ‘De kapperszoon’ dringt, om het flauwe metaliteraire schimmenspel tot het bittere eind te voltooien. Zo eindigt deze fijne roman, vol geestige personages en spannende scènes, in een teleurstelling.