Kan een hond liefdesverdriet hebben? In Ik wil geen hond zijn beschrijft Alma Mathijsen (34) de gevolgen van een liefdesbreuk. De novelle begint rechttoe-rechtaan als het uitgaat tussen Alma en haar vriend. '“Is goed,” zeg ik, “dan stoppen we.” Als kind vermorzelde ik een rol koekjes tot kruimels omdat ik er geen mocht.' Zij zakt weg in verdriet en rouw, kotst, kan niet meer opstaan of eten, zou het liefst haar lichaam uitwissen. Ze wordt overvallen door herinneringen: een restaurant in Parijs, een liedje dat hij voor haar schreef. Haar vrienden proberen haar op te beuren en haar dokter weigert een verwijzing naar een psychiater wegens liefdesverdriet. Seks met een internetdate noch een poging vrienden te worden met haar ex helpt haar; het liefst wil ze dood. Mathijsen schrijft alles rauw op, als onbewerkte fragmenten uit een dagboek. De kracht van dit eerste deel van de novelle zit 'm niet in de originaliteit, maar in de bravoure het zonder s…Lees verder
Kan een hond liefdesverdriet hebben? In Ik wil geen hond zijn beschrijft Alma Mathijsen (34) de gevolgen van een liefdesbreuk. De novelle begint rechttoe-rechtaan als het uitgaat tussen Alma en haar vriend. '“Is goed,” zeg ik, “dan stoppen we.” Als kind vermorzelde ik een rol koekjes tot kruimels omdat ik er geen mocht.' Zij zakt weg in verdriet en rouw, kotst, kan niet meer opstaan of eten, zou het liefst haar lichaam uitwissen. Ze wordt overvallen door herinneringen: een restaurant in Parijs, een liedje dat hij voor haar schreef. Haar vrienden proberen haar op te beuren en haar dokter weigert een verwijzing naar een psychiater wegens liefdesverdriet. Seks met een internetdate noch een poging vrienden te worden met haar ex helpt haar; het liefst wil ze dood. Mathijsen schrijft alles rauw op, als onbewerkte fragmenten uit een dagboek. De kracht van dit eerste deel van de novelle zit 'm niet in de originaliteit, maar in de bravoure het zonder schaamte op te schrijven. Mathijsen maakt daar een duidelijk statement over: 'In het dagelijks leven is geen ruimte voor verdriet. Dat bewaren we voor onze muren. (…) Juist omdat verdriet geen plek heeft in onze samenleving kookt de literatuur ervan over.'
Halverwege Ik wil geen hond zijn begint de fictie, de verbeelding; een mooie literaire tournure. Alma meldt zich aan in een traject om hond te worden, met als doel teruggeplaatst te worden bij haar ex om onbekommerd van hem te kunnen houden. Haar neus wordt nat, haar staart groeit. De scènes met haar contactpersoon van de organisatie die de transformatiepillen brengt, zijn om te smullen: 'Enniewee, ik leg het eerst wel even uit.' Net als in de film The lobster en de roman Efter van Hanna Bervoets komt de hoofdpersoon terecht in een absurdistisch-bureaucratische wereld waarin commercie de mens probeert te veranderen. Ontroerend en komisch tegelijk is Alma's ontmoeting met Gerard, een oudere man die het lijf van een teckel heeft maar nog steeds zijn eigen gezicht en taal; hij is halverwege de metamorfose blijven steken. Het is maar helemaal de vraag of Alma's verandering haar wel terugbrengt in de gewenste realiteit. Zal haar baasje haar niet opnieuw verlaten?
De novelle past in een serie van vier in linnen gebonden 'klassiekers' ter gelegenheid van de 75ste verjaardag van uitgeverij De Bezige Bij, met W.F. Hermans ( Het behouden huis), Harry Mulisch ( De elementen) en Alessandro Baricco ( Zijde). Van deze last op haar jonge schouders heeft Mathijsen zich gelukkig weinig aangetrokken: Ik wil geen hond zijn is onversneden autobiografische fictie zoals de nieuwe generatie schrijvers ze graag schrijft. In De Standaard zei Mathijsen over het voorbijgaan van haar relatie: 'Het verbaasde me hoeveel pijn dat doet, waar is dat nou goed voor?' Voor de literatuur, weet de lezer nu. Dat fictie uiteindelijk een uitweg kan bieden uit liefdespijn waarvan je denkt dat ze nooit overgaat, is een liefdesverklaring aan de verbeelding. (Maria Vlaar)
De Bezige Bij, 148 blz., 19,99 € (e-boek 7,99 €).
Verberg tekst